Van Johannes Vermeer weten we eigenlijk maar weinig, behalve dat hij katholiek was. En dat hij meer voor ogen had dan alleen de weergave van het huiselijke ...
Dat sluit aan bij het gedachtegoed van Ignatius van Loyola, stichter van de jezuïetenorde, die in zijn Geestelijke oefeningen de gelovige vraagt om voor het gebed de mogelijkheden zorgvuldig te ‘wegen’ om een ‘evenwichtig’ levenspad te vinden. Pieter Roelofs loopt in de analyse van de boedelbeschrijving het hele huis door met die katholieke leidraad in gedachten, en zo ontstaat een beeld van Vermeers wereld als een wel zeer devote sfeer, een huis waar elk onderdeel een religieuze betekenis heeft en door familie wordt gebruikt als hulpmiddel bij contemplatie en gebed. In de opkamer boven de kelder hingen bijvoorbeeld ‘een schilderij uijtbeeldende Christus aent Cruijs’ en ‘een schilderij vertonende een vrou met een ketting aen’ – mogelijk een vrouw met parelsnoer. Voor het verkrijgen van het lidmaatschap van het gilde moest je zes jaar bij een schilder in de leer, maar van Vermeer is geen leermeester bekend. Het frappante is dat Vermeer en zijn echtgenote dat contrast ook in hun eigen huis creëerden. Als in die glorieuze zeventiende eeuw een kunstenaar toch katholiek bleek te zijn – Vondel, Jacob de Wit, Jacob van Campen – dan was dat bijzaak, want ze lieten zich in hun kunst immers niet als katholiek gelden. Als schutter had Vermeer een rol bij het beschermen van zijn stad, en hij zal gewoon deel hebben uitgemaakt van schuttersfeesten en -optochten. Het katholieke geloofsleven (…) maakte deel uit van het dna van de wijk, wat niet alleen een aanzienlijke invloed had op het gezinsleven van Vermeer, maar ook op zijn kunst.’ Zijn vader runde een herberg aan de Markt en handelde in kunst. Max Rooses: ‘Hij is in zijne binnenhuisjes de jeugdige, zilverige schilder bij uitnemendheid, conterfeiter der lente en der blijheid in het leven en in het licht.’ Het is dus te begrijpen dat een bereisde schrijver als Max Rooses (1839-1914), conservator van Museum Plantin-Moretus, in 1898 in Londen een Vermeer ziet hangen en niet weet hoe hij dat werk en die schilder moet plaatsen. Er is wel het een en ander, er is een uitgebreide beschrijving van zijn boedel, bijvoorbeeld, opgemaakt na zijn dood, maar er is ook een heleboel niet.
MAX vraagt zes getalenteerde podcastmakers om aan de slag te gaan de verloren werken van Johannes Vermeer. Het resultaat is vanaf zondag 12 februari elke ...
Het Concert van Vermeer is een uitzondering in deze reeks. In mijn aflevering probeer ik in het hoofd van Vermeer te kruipen. In 1990 is het gestolen uit een museum in Boston, tijdens de grootste museumroof van de geschiedenis. In die tijd wisten mensen nog niet van het bestaan van bacteriën, dus wat betekende het toen om je handen te wassen?” Vanaf zondag 12 februari verschijnt er wekelijks een nieuwe aflevering van de podcast. Het resultaat is vanaf zondag 12 februari elke week te horen in De Nieuwe Vermeer Podcast. Maar wat betekent het wassen van je handen in een tijd van weinig hygiëne?
Wilt u, net als de kunstenaars uit het programma, zelf aan de slag met de verdwenen werken van Johannes Vermeer? Volg dan een Vermeer Masterclass.
Ga dan zelf aan de slag met de verloren werken van Vermeer. Het is een ritueel dat door de elite haast tot kunst werd verheven en dus ook veelvuldig geschilderd werd, maar altijd met een vrouw in de hoofdrol. Dat gebeurde toen met een lampetstel; een kan met water en een schaal. Daarop wordt het beschreven als: Daer een Seigneur zijn handen wast, in een doorsiende kamer, met beelden, kunstig en raer van dito. Er zijn wel schilderijen van tijdgenoten van Vermeer die 17e-eeuwse tafereel van handen wassen weergeven. Dat doet hij in een doorziende kamer, een ruimte met een doorkijkje naar een andere ruimte.